Van onze verslaggever ter plaatse
Merijn Janssen op het VCL in Den Haag
De lucht in het lokaal gonsde van de opwinding terwijl de deelnemers hun strategieën bedachten. Tijdens de gastles over de energietransitie stond in de middag het spel Switch City op het programma, een simulatie waarin deelnemers moesten balanceren tussen winst maken, energie leveren en het reduceren van CO2-uitstoot. De klas werd opgedeeld in vijf groepen, elk verantwoordelijk voor een eigen wijk in de stad Switch City. De doelen waren simpel: hun wijk van warmte en elektriciteit voorzien, zoveel mogelijk geld overhouden, en gezamenlijk binnen het CO2-budget blijven. Maar zoals vaak in het echte leven, bleek simpel niet hetzelfde als makkelijk.
In de eerste twee rondes leek het spel een succes: leerlingen lachten, discussieerden en maakten plannen. Toch doemde er een probleem op. Twee groepen hadden een duidelijke strategie: goedkoop en snel energie inkopen door volop te investeren in kolencentrales. Hun doel? Winnen, ongeacht de gevolgen voor de rest van de klas. Het gevolg was dat het gezamenlijke CO2-budget pijlsnel opraakte. Ronde drie was nog niet eens begonnen of de gastdocenten wisten al hoe het zou eindigen: de hele klas zou "af" zijn.
De docenten en de overige drie groepen deden hun uiterste best om de twee competitieve teams tot inkeer te brengen. Ze pleitten, redeneerden en smeekten: "Investeer in verduurzaming! Jullie hebben het geld, jullie kunnen de klas redden!" Maar de jongens hielden voet bij stuk. "Waarom zouden wij ons opofferen als de anderen dat niet doen? Wij spelen om te winnen." En zo geschiedde: aan het einde van ronde drie was de CO2-grens overschreden en de klas collectief 'af'.
Terwijl de leerlingen en docenten even stil vielen, hing er een vreemde sfeer in de ruimte. Het voelde ontnuchterend, en toch... herkenbaar. De gastdocenten keken elkaar aan. Dit was precies wat zij zo vaak in de echte wereld zagen. Grote bedrijven die verduurzaming overwegen, maar slechts als het de winst niet schaadt. Concurrentie, wantrouwen en korte termijn denken domineren. Zou het toeval zijn dat de twee meest competitieve groepen uit alleen jongens bestonden?
Maar de workshop moest verder, dus besloten de docenten het spel niet te beëindigen. In ronde vier veranderden ze echter de spelregels. “Vanaf nu,” kondigde een van de docenten plechtig aan, “wint de groep die de meeste verduurzamingsmaatregelen treft.” De reactie was onmiddellijk en verrassend. Plotseling gingen de twee koppige groepen overstag. Het geld dat ze tot dan toe hadden opgepot, werd gul uitgegeven aan bomen, zonnepanelen en de sluiting van kolencentrales. Een ware transformatie vond plaats: de jongens die eerst onverstoorbaar hun eigen pad volgden, werkten nu ijverig aan een groenere toekomst.
Helaas kwam de ommekeer te laat. Het CO2-budget was al ruimschoots overschreden en geen enkele maatregel kon dit nog terugdraaien. Toch voelde het alsof er iets waardevols was geleerd. De gastdocenten sloten het spel af met een belangrijke les: als je de regels verandert, verandert ook het gedrag. Het inzicht dat zij en de leerlingen opdeden, was krachtig. Had men eerder de regels aangepast, dan had de klas misschien wel binnen de limieten van het CO2-budget kunnen blijven.
Terwijl de leerlingen het lokaal verlieten, nog napratend over hun keuzes en die van anderen, drong de levensles van die dag diep door. In een wereld waarin winst en duurzaamheid vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, ligt de sleutel in hoe we de spelregels opstellen. Want alleen door die te veranderen, kunnen we het spel echt winnen.